Eerste kerstdag. Ik heb een gebroken nacht achter de rug, na een week vol onrustige nachten. Ik ben moe en baal dat ik al om 5.30 uur wakker word van de kinderen. De moed zakt me in de schoenen.
Ik huil. Zo moe en zo alleen. Ja, dit is het. Het leven zoals dat er nu al drie jaar uitziet. Alleen zorgen, niemand die het even van me overneemt. Het is zwaar. Ik huil. Maar ik kan huilen en genieten, na elkaar en naast elkaar, dwars door elkaar heen. Genieten en verdrieten. Het leven nemen zoals het komt. Wij met z’n drietjes, samen staan we sterk! En dus geniet ik van het ontbijtje dat de kinderen me liefdevol op bed komen brengen. Mijn kerstontbijt is een bak yoghurt met muesli en rozijnen. M’n ogen prikken van vermoeidheid, maar de yoghurt smaakte me nog nooit zo goed.
Ik vertel dat ik een verrassing heb. Twee blije gezichtjes kijken me hoopvol aan. “Wat dan?? Wat dan??” Ondertussen heb ik stiekem iets onder de kerstboom gelegd. Een groot Lego pakket dat al drie jaar ligt te lonken op zolder en trouw al die verhuizingen met ons mee gaat. Het is een van de laatste pakketten die hij kocht. Nu, drie jaar na zijn dood, vind ik het een mooi moment het de kinderen te geven. Ze stuiven naar beneden. Als ze het Lego pakket zien liggen, hoor ik kreten van blijdschap. Zoonlief danst, springt en roept “yes yes yes!!”. Hij vliegt me om mijn nek en houdt me stevig vast. Ik krijg een brok in mijn keel. We kijken elkaar aan en hebben allebei tranen in onze ogen. Dit is een cadeau met een gouden rand.
We bouwen, dat is wat we doen. Drie jaar na jouw dood kan ik dat eindelijk zeggen. Na instorten en zoeken naar alle brokstukken, na wanhoop en vertwijfeling, is de tijd aangebroken weer op te bouwen. Steen voor steen, stap voor stap. Jij voor altijd bij ons, maar we zoeken onze eigen weg. We bouwen een nieuw leven op.
De Lego-trein is klaar. Dochterlief moet nog wennen aan het besturen ervan en stuurt de trein per ongeluk richting de trap. Met een enorme klap stort de trein naar beneden. Ik hoor het gebeuren, ik voel het in mijn hart. Hij schreeuwt alles bij elkaar, zij barst in tranen uit… Daar ligt de trein. Aan diggelen. Zoonlief gaat enorm uit z’n dak, ziedend is hij! Ik kan niet anders dan hem huilend in m’n schoot nemen. Langzaam bedaart hij. Ons meisje is weggevlucht. Ze huilt op haar kamer. Ik huil mee, omarm de kinderen, we zijn boos en verdrietig. Daar zitten we dan. Wild weggerukt uit het fijne gevoel van de dag. Ik voel de symboliek van wat er gebeurt. Bizar. Dit is het. Wat stuk ging, bouwen we op. Niet als vanzelf. Soms valt het weer even uit elkaar, moeten we zoeken naar de losse stukjes. Moeten we vertrouwen op onszelf en op elkaar. Boosheid en verdriet, onderdeel van ons. Maar we hebben elkaar. We rapen op, laten ons niet uit het veld slaan, we gaan door! Ik raap alle Lego blokjes op de trap bij elkaar. Ik zal de trein herstellen. En dat me dat gaat lukken, daar twijfel ik geen seconde aan. Precies zoals ik er niet aan twijfel dat wij het wel redden met z’n drietjes.