“Het waren drie pittige weken,” zegt Michael. Stralend kijkt hij me aan. Opgelucht zelfs. Een zware last is van hem afgegleden. Zichtbaar. Wat een verschil met hoe hij hier nog maar pasgeleden binnen stapte…
Drie weken geleden ontmoette ik een gebroken jongeman. De vader van Michael was anderhalve maand daarvoor plotseling overleden. Na de periode waarin het regelen van het afscheid van zijn vader al zijn aandacht had opgeëist, ontstonden er opeens hevige paniekaanvallen. Angstige momenten waarin zijn lijf hem letterlijk in de greep hield. Aanvallen die nu meerdere keren per dag opspeelden. De huisarts heeft medicatie voorgeschreven. Maar Michael voelt zelf dat er meer nodig is. Zijn lijf trekt aan de noodrem, dat begrijpt hij maar al te goed. Terwijl het zijn vader niet was gelukt de signalen van zijn lichaam aandacht te geven, weet deze moedige twintiger dat hem iets anders te doen staat. De taal van zijn lijf serieus nemen…
De band met zijn vader was goed. Hij kon bij hem terecht voor advies, steun en liefde. Altijd. Hij kon leunen, maar kreeg ook het vertrouwen zelf de wereld in te stappen. De toekomst lachte Michael tegemoet. Maar opeens was alles anders. Zonder vader. Hoe moest hij hier mee omgaan? Hij had geen idee. En dus volgt hij het advies op dat zijn vader hem altijd gaf: ‘denk positief en ga door!’. Michael vertelt me dat hij nauwelijks kan huilen. “Soms komen er een paar tranen, maar dat is het dan wel weer.” Al snel wordt duidelijk dat hij zijn tranen verbergt, om zijn moeder en vriendin te beschermen. Om hen niet lastig te vallen met de pijn die diep in hem is ingeslagen. Zij hebben immers ook verdriet. Hij volgt de weg die al tientallen jaren bij hem past: voor anderen zorgen en verdriet alleen dragen.
Maar het verdriet is nog nooit zo groot geweest. Opeens staat deze jongeman zonder zijn vader in de wereld. De vaderlijke steun was een vertrouwde basis waarop hij altijd terug had kunnen vallen. Nu moest Michael het zonder hem zien te redden. Als man. Als zoon. Als aanstaande bruidegom. Als toekomstig vader. De pijn die daarbij hoorde, was te groot om toe te laten. En te groot om te delen. Tijdens ons tweede gesprek vertelt Michael dat hij wel heeft geprobeerd zijn verdriet te delen, maar dat zijn tranen ophouden te stromen, zodra hij de ander ziet huilen. Dát verdriet krijgt voorrang. De paniekaanvallen zijn er nog steeds. Het enorme verdriet drukt letterlijk tegen zijn binnenste.
Maar met mij hoeft hij geen rekening te houden. Ik ben een veilige, maar ‘onbekende’ ander. Blijkbaar is dat wat hij nodig heeft. Om een eerste blik te werpen op zijn grote verdriet. Om de weerstand te breken. Want in ditzelfde gesprek vloeien de tranen rijkelijk. Ik zie een huilende man die zijn rots in de branding mist. Een intens verdrietige zoon die zijn vader nog zoveel had willen laten zien. En een kleine jongen die zich afvraagt hoe het leven eruitziet zonder zijn steun en toeverlaat. De tranen die al weken stonden te dringen, krijgen eindelijk ruimte. Zijn lichaam haalt opgelucht adem, zo blijkt de volgende week.
Want die keer vertelt Michael me opgelucht dat de paniekaanvallen zijn gestopt. Hij had meteen durven stoppen met de medicijnen. De stroom was op gang gekomen. En meteen was het hem gelukt om met zijn vriendin en moeder te praten over het verdriet. Zíjn verdriet. Samen hadden ze gehuild en oh wat was dat fijn geweest!
Hij vertelt dat hij het zonder mij wel weer redt. En ik kan niet anders dan het volkomen met hem eens zijn. Realistisch als hij is, weet hij dat het nu niet ‘klaar’ is. Nee, het begint pas. En dat is prima. Maar zijn verzet is gebroken en hij hoeft de last niet langer alleen te dragen. Ik ben trots en onder de indruk. Wat spreekt ons lichaam een duidelijke taal. En wat is het knap dat Michael die taal heeft durven verstaan. In drie weken tijd heeft hij gedaan wat zijn lijf van hem vroeg: ruimte maken voor wat er is…
De naam in deze blog is met toestemming van deze persoon in de tekst opgenomen. Dank Michael, het ga je goed!